Click here for the English version
Dokter Harrington F. Tracy rechtte zijn vierkante schouders en de blik van zijn staalblauwe ogen speelde als een zoeklicht over de groep verpleegsters die rondom het karretje met operatie-parafernalia hadden staan roddelen als een troep klapeksters, maar die nu bedremmeld zwegen.
“Komaan! We hebben niet de hele dag… ” – zijn sonore stemgeluid klonk als een laag overvliegende Dakota – “Wie is hier vandaag hoofd-OK-zuster?”
Het werd één van hen teveel: ze viel in katzwijm neer en werd door giechelende collega’s door een personeelsingang afgevoerd. Tegelijk vlogen de klapdeuren van de OK open, en in de deuropening verscheen de hoekige gestalte van hoofdverpleegkundige Gruelda Labberdoedas.
Ze ontwaarde dokter Tracy die nog altijd met zijn armen over elkaar, ongeduldig met de vingers trommelend op antwoord stond te wachten en beende met vinnige pas op hem af.
“Dokter? Gruelda Q. Labberdoedas. HOOFDverpleegkundige.” Ze rechtte haar rug en greep zijn half-uitgestoken hand. Enkele seconden lang bleven ze als bevroren staan, de ogen bliksemend: de toekijkende zusters zouden later vertellen dat dr. Tracy en zuster Gruelda elkaars hand in een ijzeren bankschroef-greep hadden en dat geen van hen wilde toegeven. Maar hoe dan ook, geen van beiden gaf krimp en na enkele eeuwigdurende seconden lieten ze elkaars handen los en wendden zich tot naar het groepje verpleegkundigen.
“Hm. Patiënt?” Dr. Tracy’s donkerbruine bas vulde de OK.
“Buhudin, Yasmina. Wereldberoemd violiste.” klonk Gruelda’s antwoord, afgebeten, efficiënt, streng.
“Status?”
“Bilaterale quadrilaesie. Linkerhand.”
Een kort sissend geluid ontsnapte Tracy en hij stond stil, de linkerwenkbrauw op 007-wijze omhooggetrokken. Een bilaterale quadrilaesie was nog nooit succesvol behandeld. En dan nog wel bij Buhudin – of all people – die als Tracy zou falen nooit meer een noot zou spelen.
Zuster Gruelda keek opzij naar Dr. Tracy, wiens uit marmer gehouwen gelaat niets verried van de zich als een bliksemontlading vertakkende gedachten, pijlsnel alle mogelijkheden aftastten, wogen en beoordeelden. Het geknetter was bijna hoorbaar.
“Dokter …?” begon ze, maar Tracy hervatte zijn pas alweer. Hij had een beslissing genomen: diep verscholen tussen al die duizenden manieren waarop het mis kon gaan was er ééntje die een kans bood. Juist toen het leidinggevend tweetal bij de operatietafel arriveerde, kwamen de ontbrekende verpleegkundigen de OK weer in, een leerling-verpleegkundige als vervanging tussen hen in. Ze zag Dr. Tracy, en kreeg meteen een vuurrood hoofd: “Maar … maar … dat is … “ stamelde ze.
“Ja. Dat is Dokter Tracy” bitste Gruelda’s knijpstem haar toe, “hij gaat mevrouw Buhudin opereren.”
De aankomende verpleegkundige, Hilda geheten, knikte deemoedig en hield haar mond, de ogen neergeslagen.
“Nu we de formaliteiten achter de rug hebben, dames, zullen we dan maar beginnen?” Dr. Tracy, de handen in de zij, keek iedereen beurtelings kort aan.
“Ja dokter.”
“Zeker.”
“Natuurlijk.”
“Mooi. Ik neem aan dat de Patiënt al is getest op alle relevante spiegels, O-twee-subintolerantie, rhaâh-rhaâh-factor?” Dr. Tracy, de armen nu over elkaar, keek omhoog, alsof hij in een drukke lift stond.
Geritsel van papier.
“Eh … ja.”
“Zijn de exformaliteiten goed stevig geïnstitieerd en zitten de knijptriangels goed vast?”
Er weerklonk een piepend geluidje, als iets wat toch nog iets vaster moest worden aangedraaid.
“Vast. Alles vast.”
“Patiënt aangesloten op de Perpetuator?”
Stilte. Iedereen keek elkaar aan, en tenslotte keken ze allemaal naar Tracy.
“Ehm, we dachten dat u dat misschien zelf wilde doen.”
Zonder een woord te zeggen liep Tracy naar de nis waar de Perpetuator gestald stond. Snel maakte hij de klampen los en trok de zware machine op zijn luid piepende zwenkwieltjes naar de operatietafel. “Als iemand van u zo goed zou willen zijn om even een verlengsnoer te halen?”
Drie verpleegkundigen stoven de OK uit en verdwenen in verschillende richtingen, terwijl hoofdzuster Gruelda en dr. Tracy de Perpetuator op de juiste plek maneuvreerden en controleerden of alles in orde was.
“Endoplasma.”
“Negentig twee.”
“Globine-uitwisselaar reagens?”
“Meer dan de helft over.”
“Petiteline?”
“Drie streepjes onder het midden.”
“Hmm. Bijvullen graag.”
Gruelda gebaarde naar de dichtstbijzijnde verpleegkundige, die op een holletje verdween.
Daarna bukte ze en trok een soort stofzuigerslang uit de machine tevoorschijn, en bevestigde een helm aan het uiteinde. Deze bevestigde ze op het hoofd van de violiste.
Tracy knikte haar deskundig toe en kneep zacht in haar goede hand. “Good afternoon, ma’m. Please relax. Everything’s under control.” De violiste glimlachte flauwtjes terwijl de verpleegsters ademloze blikken uitwisselden: eigenlijk trad Dr. Tracy alle wetten van het omgaan met patiënten met voeten – maar het was desondanks prachtig om te zien.
Hij wendde zich weer naar de Perpetuator, waar Gruelda bezig was om een geelgroene vloeistof uit een fles in een trechter bovenop de machine te gieten. Het maakte een merkwaardig gulzig, klokkend geluid.
“Waar blijft dat verlengsnoer?” Tracy richtte zich op van de machine, waar hij met deskundige vingers de knoppen van aan het fijn-afstellen was.
Juist op dat moment vloog de deur open en kwamen de drie hijgend binnenstrompelen, elk met een kabelhaspel.
“Nou nou nou, ééntje is wel genoeg hoor”, bromde dr. Tracy vaderlijk. Hij nam er één in ontvangst, sloot de stekker van de Perpetuator erop aan, nam het andere uiteinde van het verlengsnoer in de hand en bevroor toen plotseling. Hij wendde zich als een klapgijpend skûtsje tot Gruelda: “Wel verdraaid! Waar voor den donder is de anesthesist?”
Iedereen keek elkaar geschrokken aan, en Gruelda beende verontwaardig snuivend naar de medische spoed-telefoon naast de deur. Ze wisselde druk gesticulerend enkele afgebeten zinnen met degene aan de andere kant, en gooide tenslotte bozig de hoorn op de haak. Ze beende snuivend terug: “Zo. Mooi is dat. Van der Knurft ziek, Eepeleeper Jongerius heeft weer eens aaipoezenverlof. Over de rest heb ik het maar niet eens.”
“Dus?” bromde Tracy, het verlengsnoer nog in de hand.
“Ze trommelen die Hansworst op.”
En inderdaad, de klapdeur van de OK ging open en de slungelige gestalte van Dr. Haspik “Hans” Worst, de vreselijkste anesthesist in de wijde omtrek, slenterde grijnzend naar binnen. Hij had gelige tanden en een vaal pukkelig gelaat. Een fout honkbalpetje was achterstevoren op zijn met vettige haarslierten begroeide schedel gedrukt.
“Zo, heeft de rest d’r neuzen weer es gedruk? Eheheh ..! *snoÔortt*” Hij haalde zijn neus op. “Mogge, dok!” knipoogde hij naar Tracy.
“Dokter Worst!” Gruelda’s ogen waren tot kleine stekende speldenprikken samengeknepen. “Zou u zo vriendelijk willen zijn u verder over de Perpetuator te ontfermen?”
Dr. Worst deed alsof hij niks hoorde en slenterde naar de operatietafel. “Zozo, belangrijke patiente zie ik *snûrrftt* …” en richtte zich tot het groepje verpleegsters, die allemaal keken alsof ze op het punt stonden “Hè, getsie!” te zeggen. Hij greep zijn honkbalpetje en maakte een zogenaamd-sierlijke buiging: “Dokter Haspik Worst, om u te dienen – maar zeg maar ‘Hans Worst’! Ehehehe!”
“Dokter Worst!!!” klonk het schel, “de Perpetuator – NU!”
Hij moffelde zijn petje weer terug en slofte naar het toestel, nam de stekker van het verlengsnoer van Tracy over en sloot het aan. Daarna ontfermde hij zich over de afstelling van de Perpetuator, regelmatig op weerzinwekkende wijze luid de neus ophalend: “*snort* … *ssnurfft* … *snfifft*”
Tracy en Gruelda wisselden een blik van verstandhouding uit. Gruelda knikte, greep iets groens uit een lade en ze stelden zich aan weerskanten van dr. Worst op. Tracy nam snel dr. Worst’ armen in de houdgreep, terwijl Gruelda een anti-besmettingsmasker (een soort gasmasker met virusfilter, bedoeld om problematische virussen binnen te houden) over zijn hoofd trok, aansnoerde en vastbond. Er klonk een verontwaardigd gesnuif en gesmoord gemompel uit de lange, bungelende slurftoeter die aan het masker was bevestigd, maar Gruelda wees bozig naar de kaart met hygiene-voorschriften aan de muur. Ze raapte zijn honkbalpetje op, sproeide het af met Bacill-o-Kill en gaf het terug. Dr. Worst drukte het tenslotte maar bovenop het uitdrukkingsloze gasmasker. Hij zag er nu uit als een griezelige figurant uit zo’n Mad-Max-film, maar ging tenslotte, rubberachtige snuf- en snortgeluiden uitstotend, weer aan het werk.
Uiteindelijk waren de voorbereidingen achter de rug. Dr. Tracy pakte de microfoon van de log-recorder: “Tijd: tien uur vijftig CET. Patiënt: Y. I. Buhudin, met bilaterale quadrilaesie links, voorbereid, gepremedicaliseerd en in groene lakens gewikkeld. Spiegels, waarden, O-2 subintolerantie, metraversale Knijpingen – OK, allemaal binnen kritische grenzen. We gaan beginnen … ik herhaal, we gaan beginnen.”
Hij legde de microfoon neer. “Dr. Worst, inleiding graag. Patiënt los, iedereen!”
*Snufft* *Toet!* klonk het uit Dr. Worst’ gasmasker.
De Perpetuator zoemde, en een lichtblauwe gloed verspreidde zich door de stofzuigerslang naar de helm op het hoofd van de violiste en omhulde tenslotte haar hele lichaam. De zoemtoon steeg in toonhoogte en brak tenslotte af, om over te gaan in een regelmatig “hokke-pff-tschik-pff-hokke-pff-tschik-pff” ritme. De blauwe gloed vervaagde.
“*Schnurft shloep-toet snsfafft pfaffjent pfleetft*”, snoof Dr. Worst.
“Wablief?”
“Hij zegt dat de inleiding voltooid is”, legde Gruelda uit.
“OK. Iedereen naar zijn of haar ambulante operatiepositie … we gaan beginnen.”
De verpleegsters, nu geheel in de rol van professionele zorgverlener, begaven zich naar hun scalpariums, preventietacteurs, jodiumdispenibelii, plak & hechtartikelen-ladenkastjes, tangentabernaculums en dergelijke, terwijl Gruelda op haar hoofdzuster-tennisreferee-stoel klom.
“Scalpel.”
“Alstublieft dokter.”
*hokke-pff-tschik-pff-hokke-pff-tschik-pff*
“Stelpen graag.”
“Epidermaal draad, nummer zeven, met naald nummer drie.”
“*pfff-toet* *snûrfft*”
“Lokaliseerlamp hier graag … en waar is het infraroodfilter voor mijn bril gebleven?”
*iep-iep-iep-iepiepp* *klips*
Iedereen was zo verdiept in het werk en vol spanning of Dr. Tracy deze onmogelijke klus kon klaren, dat niemand zag hoe de blauwe lucht, zichtbaar door het grote daklicht, door een grote ronde schaduw werd afgedekt. Het ging vergezeld van een eigenaardig geluid, een soort gemoduleerde muzikale zoemtoon, die steeds sterker werd.
“Alles goed met de Perpetuator?” riep Dr. Tracy naar Dr. Worst, die het geluid ook was opgevallen. Hij drukte wat knoppen op het apparaat in, maar het geluid verdween niet. Hij draaide zich om, en het klonk “*pffoet* *spfeeff* *pforfoett*” uit de wild heen en weer zwaaiende slurftoeter. Tegelijk klonk er glasgerinkel, de lichten van de OK flikkerden en gingen uit en er vielen stukken kalk naar beneden.
Er werd gegild, gevloekt en getoeterd; mensen liepen als gekken door elkaar, wild met de armen maaiend. Even leek de chaos de overhand te krijgen, maar toen ronkte Tracy’s sonore stemgeluid als een strakke formatie Constellations boven alles uit: “Blijf kalm! Pak de apparatuur … jullie twee! Rij mevrouw Buhudin naar de andere kant van de OK …. en jij daar, help dr. Worst de Perpe- waar zit die hansworst? Ok, maakt niet uit … jij daar, zorg dat de Perpetuator op mevrouw aangesloten blijft! Duw hem met de brancard mee … voorzichtig!”
Gruelda dreef de rest van het paniekerende personeel weg van het ingestorte daklicht, waar steeds meer glas en metselwerk naar beneden kwam, net voordat een heel stuk van het plafond naar beneden kwam. Het vreemde muzikale gezoem werd veel sterker: het leek uit een groot rond voorwerp te komen dat met het plafond mee naar beneden kwam. Toen uiteindelijk het stof optrok bleek het een vliegende schotel te zijn.
De toonhoogte van het gezoem daalde snel en ebde tenslotte weg. Een ijzige stilte viel, slechts onderbroken door het *hokke-pff-tschik-pff-hokke-pff-tschik-pff* van de Perpetuator die onverstoorbaar op de ingebouwde nood-accu doorging en een paar brokjes kalk die met een bescheiden *pingg* op de vliegende schotel vielen, alsof ze zich geneerden voor de voorafgaande chaos.
Gruelda nam het tafereel snuivend van verontwaardiging op, de armen over elkaar en ongeduldig met haar rechtervoet tappend, alsof ze op een verklaring voor deze ongehoorde brutaliteit wachtte. En inderdaad, met een verlegen piepend geluidje ging er een luikje in de vliegende schotel open. Er werd een ladder door naar buiten gestoken en omzichtig naar de grond gemanoeuvreerd en er verscheen een ronde gedaante in de opening. Spichtige ledematen werden uitgestoken, tastend naar de sporten van de ladder en zo daalde een merkwaardig uitziend wezen af naar de vloer van de OK.
Het zag er uit als een groen paasei met zes ledematen, met rond het midden een serie paarse stippen die ogen zouden kunnen zijn, of gewoon versiering.
Toen het wezen beneden was aangeland hield Dr. Tracy het niet meer. Hij was woest omdat het gebeuren zijn Hippocratische Eed doorkruiste, en het feit dat hij net op het punt had gestaan het hoogtepunt van zijn carrière te bereiken maakte het er niet beter op. Woest briesend stormde hij op het buitenaardse paasei af, met het idee het met een rugby-kick door het gat in het dak te schieten.
Maar zover kwam het niet: een tweede paasei dat boven in het luik of de deuropening was verschenen richtte iets, waarvanuit een zig-zaggende ontlading sprong die Tracy trof en tegen de vloer deed slaan. De zusters, Gruelda incluis, gilden het uit van schrik en groepten beschermend bij elkaar. Het tweede paasei – deze geel met oranje stippen – daalde snel de ladder af, gevolgd door een derde, een vierde en een vijfde; allemaal in verschillende kleuren. Ze bogen zich een ogenblik over Tracy’s gevallen gestalte en eentje van hen zette een kastje op de grond van waaruit een krakende stem klonk:
“Oeps. Krraxoepzoep. *klik* *krak* Aanvaard krixclicry *krak* onze excuses, Aardbewoners. Aardbewoners! Vreest our intentions … badoelingen … zàstovječecui … niet. Redo from start. Krakl. Wie das duftet und wie das schmeckt! *Woooeeitt, krak* Please, take me two *krak* to your one *krak* herhaal, ik herhaal. Glub gorgel klok. … C’mon baby, I know you’ll like it …. Whoops.”
De aanwezige Aardbewoners stonden als aan de grond genageld: de situatie was dusdanig absurd dat ze niet konden beslissen wat ze moesten doen: die paaseieren werkten behoorlijk op de lachspieren, maar Dr. Tracy die daar op de vloer lag zat ze niet lekker: zelfs nu ze zagen dat hij een verheerlijkte uitdrukking op zijn gezicht had.
De blauw-met-rode-stippen alien was intussen druk met vier van zijn zes ledematen aan het kastje aan het morrelen, terwijl de anderen in een halve cirkel om hem heen gingen staan, waarbij elk ei met twee ledematen aan elk buur-ei vasthaakte, zodat het geheel op zo’n van onbestemde steentjes en ijzerdraad vervaardigde armband leek, die op braderieën te koop worden aangeboden door in paarse gewaden gehulde, overvloedig be-oorbelde new-age-dames van zekere leeftijd.
Maar het hielp wel degelijk, want nu was één en ander al veel verstaanbaarder:
“Gegroet, O in het nobele vak van onderhoud en reparatie van uw soortgenoten gespecialiseerde Aardbewoners! Krak! Het spijt ons uw topmonteur tijdelijk in Blije Jonge Hondjes-land te hebben moeten parkeren wegens zijn drieste impuls van zoëven! Krak! Krak! Tevens spijt het ons ook uw architecturale … garage te hebben beschadigd bij onze landingspoging! Krak! Wij zullen de schade vergoeden zoals bepaald in de Galactische Wet op afwikkeling van onbedoeld schade ontstaan bij het uitvoeren van landingspogingen in sectoren die nog niet onderhevig zijn aan de gebruikelijke bebakening en signalering van landingsterreinen zoals bedoeld in de Algemene Bepalingen ten aanzien van *krak* interplanetair verkeer, versie twee-acht-drie, getekend door de benodigde meerderheid van betrokken partijen bij gelegenheid van de statutaire plenaire gelijkschakeling van formele omgangsvormen voor het Syndicaat van Verenigde Beschaafde en Semi-beschaafde Wezens, waarvan de lidplaneten, -planetoïden, -eigen-omlopen-volgende-huisvestigingsprojecten, -Dyson Spheres of andere woonvormen in onderling over-“
“Hè!” onderbrak Gruelda de waterval van formaliteiten. Ze had haar moed verzameld en stond, de handen in de zij, wijdbeens voor het groepje buitenaardsen, die bedremmeld zwegen.
“Wablief, blije-jonge-hondjes-land?
We hebben Dr. Tracy nodig, en wel onmiddelijk!”
“Krak. Uhm. Kuch. Blije-jonge-hondjes-land is een alternatieve realiteit waarin een subject kan worden geplaatst indien onderhevig aan tijdelijke emotionele instabiliteit. Subject wordt momenteel opgevrolijkt door een groot gezelschap van vrolijk keffende jonge hondjes, begeleid door opgewekte orgelmuziek. Krak.”
“Waat!! Haal hem terug! We hebben hem nodig om -” Gruelda’s brein werkte koortsachtig – “om de reparatie te voltooien van één van de meest kundige violistes – correctie: één der meest vaardige reproduceerders ooit van geluidspatronen die voor ons welzijn van essentieel belang zijn. Er geldt een tijdslimiet waarin deze reparatie dient te worden hervat, anders vervalt de garantie!”
Door de manier waarop ze zich niet verroerden, slaagde het decoratieve buitenaardse gezelschap erin een sterk besluiteloze indruk te maken. Gruelda stond nog altijd met de handen in de zij, alsmaar ongeduldiger met haar voet op de grond tappend. Tenslotte richtte één van de paaseieren het Jonge-Hondjes-wapen weer op Dr. Tracy. Er klonk een geknisper in de lucht. Tracy knipperde met de ogen, rolde op zijn rug en ging rechtop zitten.
“Dokter Tracy!” riep Gruelda, hurkte bij hem neer en nam in een professionele reflex in één moeite door zijn polsslag op, en controleerde zijn knipper-en volgreflexen.
Tracy keek haar glazig aan. “Ehehe!” grinnikte hij.
“Dokter Tracy! Hoe voelt u zich? Weet u waar u zich bevindt?” sprak Gruelda hem langzaam en nadrukkelijk toe, alsof ze sprak tegen wat in politiek-correcte verzorgende kringen wel als ‘een mens met mogelijkheden’ wordt aangeduid.
“Heh. Heheh!” sprak Tracy onbehulpzaam.
Gruelda stond op en richtte zich tegen de eivormige bezoekers: “Hè! Stelletje dwarsgebakken brintaspaarpuntenbrevet-piloten! Hoe zit dat?” – ze herstelde zich en begon opnieuw: “Attentie! Ik constateer dat subject niet coherent genoeg functioneert om zijn taak af te maken!”
“Krak. Krakkrak. Verwachting is dat subject beschikking zal hebben over volledige cognitieve capaciteiten over een tijdsperiode van circa *krak woeitt krakkt* één tiende deel van de rotatieperiode van deze planeet. Tevens zal hij dan … krak… zo afgekoeld en gekuist zijn als een klein formaat pluimvee* en, zoals het in een van uw talen in overdrachtelijke zin wordt gesteld, in staat zijn om een voor deze planeet typisch reliefkenmerk te verplaatsen**, hoewel ons dat hoogst onwaarschijnlijk voorkomt. Krak”, klonk het uit het kastje.
________________________________________
- * zo fris als een hoentje
- ** In staat om bergen te verzetten
________________________________________
Met enige moeite slaagde Gruelda erin de op enkele momenten gedurende dat antwoord opkomende paniekgevoelens te blussen nadat ze de kronkels in de zinnen had ontward, maar pas daarna kwam de betekenis van het geheel opborrelen met de vreselijke onontkoombaarheid van een pannetje overkokende melk.
“Tweeëneenhalf uur?” riep ze uit, “Twee en een half uur? Zijn jullie helemaal van de ratten besnuffeld of zo?”
“Krak. Te weinig gegevens voorhanden om uw vraag te kunnen beantwoorden. Kunt u ‘besnuffelen’ definiëren?”
Met grote inspanning dwong Gruelda haar gedachten weer in het gareel. “Dit is niet acceptabel! We hebben Dr. Tracy NU nodig. Inclusief al zijn cognitieve faculteiten.”
“Eheheh. Hmm. Giechel. Hmmmjajaja …” sprak Dr. Tracy, zeer in zijn nopjes.
“Krak. Onmogelijk. Het spijt ons, de volledige terugkeer uit Jonge-Hondjes-land kan niet worden bespoedigd door enige aan ons bekende procedure. Wij zullen de schade vergoeden. Treedt u in contact met onze vertegenwoordiging op Alpha Centauri. Goedendag.”
De paaseieren, kennelijk in de veronderstelling dat ze de lopende zaken hiermee op bevredigende wijze hadden afgewikkeld, pakten hun kastje op en maakten aanstalten om de ladder op te klimmen.
Maar Gruelda griste het laddertje weg en brieste: “Ja maak het- herstel: u kunt niet vertrekken! U bent in overtreding van onze Reparatiewet, specifiek de artikelen betreffende het verhinderen, belemmeren of bemoeilijken van reparaties, in casu: artikel veertien, paragraaf zevenentwintig: indien enige partij, hetzij door opzet, nalatigheid, slordigheid, laakbare technische storingen, een laakbaar gebrek aan kennis omtrent lokale gebruiken en / of situaties, enzovoorts …” ze haalde diep adem en wees beschuldigend naar de vliegende schotel, “… op welke wijze dan ook een reparatie verstoort dient deze partij zichzelf onmiddellijk bij de Hoofdordonnans Reparaties en Onderhoud te vervoegen en zich beschikbaar houden voor eventueel te nemen maatregelen.”
Gruelda leek een paar centimeter gegroeid: als Hergé de buitenaardse wezens had getekend, zouden ze op dit moment een kransje van zweetdruppeltjes om hun hoofd heen gehad.
Haar stem klonk als een misthoorn: “Nota Bene: het zich hieraan onttrekken door de locatie, stad, land of planeet in kwestie te verlaten zonder uitdrukkelijke toestemming van de Hoofdordonnans Reparaties en Onderhoud Is Strafbaar Met Een Celstraf Van Ten Minste Vier Jaren!”
Het maakte indruk.
Het wezen het spreekkastje droeg zette het enigszins timide weer op de grond. “*Krak* Gloek. *Krak* Tja. Onze verontschuldigingen. Krak. Wij waren onvoldoende ingelicht. *Krak woeit krak* Waar kunnen wij de ‘Hoofdor Donnans Reparaties en Onderhoud’ vinden waarover u sprak? Krak.”
Gruelda gebaarde naar zichzelf.
(Hergé en Uderzo tekenden een stralenkrans van streepjes rondom haar gestalte)
“Dat ben ik.”
“Krak. Gegroet, Hoofdor Donnans Reparaties en Onderhoud! Bij deze vervoegen wij ons en houden ons beschikbaar voor deze even tueelte nemen maatregelen!”
“Het is niet onopgemerkt gebleven en genoteerd! Een ogenblik geduld alstublieft.”
Gruelda draaide zich om en tot haar verbazing stond daar enkel nog maar de Hilda de leerling-verpleegkundige, met een bleek gezicht nerveus aan de knopen van jaar jasje frunnikend.
“Waar is de rest gebleven? Ik had gezien dat die hansworst meteen de benen nam toen die clowns daar door het dak kwamen zetten, maar waar zijn de anderen?”
“Nou, nadat we mevrouw Buhudin en de Perpetuator aan de kant hadden gereden, gingen er een paar snel hulp halen maar die kwamen niet terug. Toen ging de rest kijken waar ze bleven, maar die zijn ook nog niet teruggekomen”, zei ze, de ogen neergeslagen.”
Gruelda keek op haar digitale hoodzustershorloge. “Nog tien minuten voordat er anexorase optreedt in de pezen van mevrouw Buhudin’s hand …” ze legde haar hand op de Hilda’s schouder. “Nu komt het op ons aan, ehm …?”
“Hilda”, zei Hilda. “Ik zal mijn best doen, mevrouw.”
“Zeg alsjeblieft Gruelda, dat scheelt tijd.”
Ze richtte zich tot de zich beschikbaar houdende extraterrestriale chromatische abberatie: “Attentie! Op welke manier verwerven jullie kennis over onze taal?”
“Krak. Ehm. Krak. Kuch. Wij kunnen uw gedachten registreren. Disclaimer: hierbij beperken wij ons tot het strikt noodzakelijke benodigd voor het tot stand brengen van communicatie, zoals is vastgelegd in de Protocollen ter Informatie-Isolatie die tot stand zijn gekomen in tw-“
“Attentie. Hierbij verleen ik jullie toestemming alle informatie te lezen welke nodig is om deze reparatie te voltooien. Wij staan onder grote tijdsdruk. Lees nu de informatie in Dr. Tracy’s brein met betrekking tot ‘bilaterale quadrilaesie’ en alle benodigde procedures om die storing op te heffen.”
“Krak. Brrridilipidiep. Krak. Informatie is gelezen.”
“Zijn jullie in staat om de beelden welke gevormd worden door mijn optische zintuigen uit te lezen?”
“Krak. Jazeker. Krak.”
“Mooi. We gaan beginnen. Hilda, neem alsjeblieft plaats aan de andere kant van de operatietafel en houd alle instrumenten binnen handbereik!”
(Stoere muziek begint te spelen, camera’s naar een lager standpunt, enzovoorts)
“Aye, Gruelda!”
“Attentie! Nemen jullie plaats aan weerskanten van deze machine! Lees informatie over onderwerp ‘Perpetuator’ in Dr. Tracy’s brein!”
“Krak. Brrridilipidiep. Krak.”
Vrijwel onmiddellijk begon één van de wezens wat aan de afstelling van het apparaat te wijzigen. Het ritme leek nu sneller en regelmatiger te worden: *hokke-pff-tschik-pff-hokkpff-tschipff-hokkpff-tschipff-hokkapffta-tschipfta-hokkapfft-tschipfta-hokkapffta-tschipfta*
Gruelda sloeg er geen acht op. “Attentie! Beoordeel stand van procedure aan de hand van mijn visuele input en de verworven informatie!”
“Krak! Dep wat bloed weg en ontsmet gebied opnieuw.”
“Gaas.”
“Jodiumverstuiver.”
“Gekromd tangetje nummer drie.”
“Incisieerpincet en rolpaloerium voor pezen, middelgroot.”
“Krak! Teneinde evenwichtige aanhechting te verkrijgen dienen pezen exlaterus zeven annex pinkbuiger en krak! tweede duimflexer drie millimeter dichter bij elkaar gehecht te worden! Krak! Gebruik draad nummer dertien!”
“Pezenpositioneerhulpje en rijgnaaldjes nummer vier, draad nummer dertien graag, en laat hier een druppeltje Oloflex vallen, Hilda. Dat verchroomde ladenkastje, derde lade van onderen, links achterin. Het geel-groene flesje met die papagaaiekop erop.”
Hilda knipperde met haar ogen op een van de weinige momenten dat ze niet iets moest pakken of aanreiken. Ze kneep zichzelf in de arm: kwam het nou door de spanning of begonnen Gruelda’s ogen werkelijk licht te geven, net zoals bij Dr. Tracy als hij echt goed op dreef was? Ze kon de bundels bijna heen en weer zien spelen over de operatietafel. Een moment dwaalden haar gedachten af naar de vele avondjes die ze samen met andere leerling-verpleegkundigen onder het genot van een crackertje met rucola en geitenkaas en een glaasje witte wijn had zitten zwijmelen over briljante helden-chirurgen zoals Dokter Tracy – maar Gruelda leek nu alles te overtreffen! Hoe ze de situatie zo snel meesterlijk onder controle kreeg en nu nota bene met door die buitenaardse paaseieren overgehevelde kennis uit Dr. Tracy’s hoofd de hand van ‘s werelds beste violiste ooit aan het redden was. Dit was echt te gek, zelfs voor een droom, zelfs naar Hilda’s maatstaven – maar dat is weer een héél ander verhaal.
Maar droom of geen droom, nog geen vijf minuten later klonk het:
“Krak. Die laatste pees is correct en binnen toleranties aangehecht. Daarmee heeft u deze ‘bilaterale quadrilaesie’ naar het schijnt correct gerepareerd. Krak. Zijn hierbij de even tueelte nemen maatregelen waar u aan refereerde naar tevredenheid afgewikkeld, zodat wij niet langer ter beschikking hoeven staan?”
Gruelda stond, de ogen dicht, bij de operatietafel waar ze zojuist de wond keurig had gesloten en gehecht.
“Vanzelfsprekend. Ge moogt vertrekken”, sprak ze, onbewust Godfried Bomans echoënd, wiens ‘Bill Clifford’ op dat moment door haar hoofd spookte.
“Krak. Mogen wij dan onze ladder terug?”
Terwijl de vliegende schotel zich zoemend door de opening in het dak manoeuvreerde, daarbij nog wat extra stukken dak afbrekend, keken Gruelda en Hilda elkaar strak aan.
Gruelda reikte opzij, schakelde de Perpetuator uit en verwijderde de helm van mevrouw Buhudin’s hoofd. Langzaam bogen ze zich naar elkaar toe.
“Mijn allerstoerste heldin! Dat was … prachtig!”, fluisterde Hilda.
“Mijn heerlijke oelepetoet … zonder jou was het nooit gelukt!”
Ze wilden elkaar zoenen, maar de mondkapjes zaten in de weg; en bovendien werden ze gestoord door het als mosterd na de maaltijd binnenvallende ontbrekende verplegend personeel, inclusief de toeter-en snuifgeluiden uitstotende, wild gesticulerende Dr. Worst en vergezeld van een stel angstig kijkende bewakers met getrokken walkie-talkies.
. . .
Het huwelijksfeest was enkele maanden later. Het was het enige huwelijk ooit waarop Yasmina Buhudin een privé-concert gaf: ze speelde “Ernst’s Variations on ‘The Last Rose of Summer'” – een stuk waarvan ze zei dat ze het vóór haar ongeluk en operatie onmogelijk had kunnen spelen, en wat de onuitgenodigde muziekcriticus die in de rozenstruiken had liggen luisteren nog jarenlang stof tot lyrische bespiegelingen zou geven.
En ze leefden nog lang en gelukkig en opereerden samen een heleboel patiënten; maar Dr. Tracy kreeg een heleboel tekkels.
*** einde ***