APPARAAT: Altijd elektrisch, mogelijk ook electronisch. Afmetingen: ruwweg tussen ‘schuurspons’ en ‘koffer’. Een Apparaat heeft bij voorkeur een gemoffelde of ‘hamerslag’ geverfde metalen kast met ventilatiesleuven. Knoppen en schakelaars zitten allemaal aan dezelfde kant, met liefst een beschermende rand eromheen. De functie van sommige daarvan kan en mag onduidelijk zijn. Als het Apparaat in werking is zoemt het en verspreidt een zwakke ozongeur. Apparaten zijn meestal duur omdat ze in kleine oplages worden geproduceerd. Ze worden daarom vaak alleen in laboratoria of werkplaatsen door specialisten, wetenschappers of fanatieke hobbyisten ingezet voor doeleinden die lastig aan niet-ingewijden zijn uit te leggen, met uitzondering van het ‘scheerapparaat’ – maar dit is eigenlijk geen apparaat maar een Gizmo (qv.)
=======================
Ingenieur Tjirk T. Verkrikke nam het mysterieuze brokje metaal voorzichtig op met een perspex pincet en bestudeerde het van alle kanten door de op het rechterglas van zijn veiligheidsbril vastgeclipste loep. De frons van zijn borstelige wenkbrauwen verdiepte zich, en tenslotte legde hij het brokje weer voorzichtig neer en klapte de loep omhoog.
Op zijn tanige, jongensachtige gezicht begonnen zich de contouren van twijfel af te tekenen, maar toen schudde hij kort het hoofd zodat zijn borstelige kuif als een windvaantje heen en weer zwaaide.
Hij stond bruusk op en beende met wapperende laboratoriumjaspandjes naar de werkbank aan de andere kant van het vertrek. Met de handen in de zij liet hij zijn blik langs de reeks geheimzinnig uitziende apparaten glijden die zij aan zij stonden te prijken als dure Franse poedels op een hondenshow. Na enig wikken en wegen wendde hij zich tot een apparaat met een blauw “hamerslag” gemoffelde kast en trok het plateau waarop het stond naar voren op de geleiderails.
Daarna opende hij een aan de wand hangend kabinetje en uit één van de rekken daarin koos hij een glanzend, ingewikkeld uitziend metalen cylindertje ter grootte van een vulpen, dat uitliep in een rood bolletje. Uit een ander rek nam hij een donkergrijs gevlochten kabel met metalen moeren aan de uiteinden, en sloot het instrument daarmee op het apparaat aan.
Hij rommelde wat met de instellingen van het apparaat en haalde een tuimelschakelaar over. Het klonk als *claque*; soepel, geolied en solide .
Er lichtten een paar kleine, smaakvolle ledjes in het frontpaneel op en er klonk een zacht gezoem door de ventilatiesleuven in de zijkanten van het apparaat.
Tjirk haalde het mysterieuze specimen op en legde het voor zich neer. Snel liep hij naar een andere kast en haalde daar een soort diaprojector uit, die hij links van de opstelling neerzette en aansloot op een stekkerblok. Hij schakelde de projector in en richtte de lichtbundel op het enigmatische artefact. Hij draaide aan wat knoppen totdat het licht een diep-blauwe kleur had en stelde de bundel scherp op het object.
Toen, heel voorzichtig, nam hij het instrument met het rode bolletje en hield het vlakbij het geheimzinnige object. Langzaam, terwijl het instrument zachte metalige piepjes produceerde, bewoog hij het rode bolletje over het oppervlak, met één oog op het display van het apparaat, dat nu een zwakke, maar onmiskenbare ozongeur verspreidde. Tjirk snoof.
Plotseling werd de zoemtoon hoger en luider, en er verschenen getallen op het display. Tjirk beet op zijn onderlip en met ijzig vaste hand bracht hij het rode bolletje héél langzaam dichterbij.
Zweetdruppeltjes parelden op zijn gefronste voorhoofd en zijn bril besloeg enigszins. Maar dat deerde Tjirk niet.
Millimetertje na millimetertje tastte hij het onbekende voorwerpje af, tot ineens een andere, veel luidere zoemer in zijn apparaat klonk, terwijl er een oranje signaallamp op het voorpaneel begon te knipperen.
Tjirk legde zijn instrument verbijsterd neer en las de getallen die het display aangaven. Snel greep hij de hoorn van de laboratoriumtelefoon en draaide een nummer.
“Tjalle? Tjirk hier! Je raad het nooit! Wat? … Nee, ik ben nog aan het werk, luister: ik heb beet! Een specimen met een inversieresponse van heb-ik-jou-daar!”
“Wat? Ja, met de Gröke Mk IV en een Mikkelson-probe!”
— Knerpje Krentstra: ‘Dagboek uit de loopgraven van de wetenschap’